De eerste plannen voor de tunnel dateerden al van 1768 en er was toen voorzien om één tunnel van 13,7 km aan te leggen tussen Le Tronquoy en Vendhuile. In 1801 startte onder Napoleon I het project opnieuw. Uiteindelijk werden er twee tunnels gegraven, één van 1098 m in Le Tronquoy en één van 5670 meter in Bellicourt. Deze tunnels werden gebouwd als deel van het kanaal van Saint-Quentin, in opdracht van Napoleon Bonaparte.
De tunnel van Riqueval is de langste scheepvaart tunnel in Frankrijk die nog in gebruik is. De enige langere scheepvaarttunnel met 7120 meter is de tunnel van Rove, maar deze is in de jaren 60 van vorige eeuw ingestort en niet meer in gebruik.
De eerste oplossing om schepen door de tunnel te slepen was met 7 of 8 man. Een passage duurde daarmee 12 tot 14 uur. Daarna kwam er een boot met paarden die zich aan een ketting op de tunnel bodem voort trok. Dit werd snel vervangen door een stoommachine. Al was de uitstoot van de stoommachine geen ideale situatie. Vanaf 1906 werd er dan een elektrisch aangedreven sleepboot in gebruik genomen. Bovenin de tunnel is hiervoor twee kabels gemaakt waarlangs geleiders met de sleepboot mee gaan. De sleepboot trekt zich voort aan een ketting. De ketting is ruim 8 kilometer lang, en zijn beide kanten van de tunnel in de oever verankerd.